Groenestroomcertificaten zonnepanelen? De regelgeving met betrekking tot het toekennen van groenestroomcertificaten in België is de afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Ook voor bezitters van zonnepanelen hebben deze veranderingen nogal ingrijpende consequenties. De Vlaamse overheid heeft dit systeem in 2006 ingevoerd om de aanschaf en het gebruik van groene energie te stimuleren. Concreet hield dit in dat 1000 kWh die via zonnepanelen werd opgewekt goed was voor 1 groenestroomcertificaat. Nu, tien jaar later, is de regeling niet alleen veranderd, maar ook ingewikkelder gemaakt. In dit artikel wordt een en ander op een rij gezet.
Wat is een groenstroomcertificaat?
Groenestroomcertificaten zijn een vorm van overheidssteun aan producenten van groene energie, om deze vorm van produceren te stimuleren; het zijn virtuele bewijzen van een bepaalde hoeveelheid elektriciteit die is opgewekt uit een zogenaamde ‘hernieuwbare energiebron’, ofwel op milieuvriendelijke wijze. Zonneboilers zijn uitgesloten van de regeling van groenestroomcertificaten. Het systeem van de groenestroomcertificaten bestaat alleen in België en is ingegaan op 1 januari 2002. De certificaten worden geregistreerd in de handelsdatabank van de VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt). De eigenaar van de certificaten kan deze verkopen aan energieleveranciers of aan individuen of bedrijven die handelen in certificaten.
Certificaatverplichting
Ook kunnen de certificaten doorverkocht worden aan energieleveranciers. Deze hebben namelijk een certificaatverplichting: iedere energieleverancier in België moet namelijk een aantal groenestroomcertificaten per jaar inleveren bij de VREG. De certificaten kan de producent ook gebruiken voor het voldoen aan zijn eigen certificaatverplichting, wanneer hij zelf ook energieleverancier is. Als een producent niet kan voldoen aan zijn certificaatverplichting, dus te weinig certificaten inlevert, krijgt hij een boete. Deze boete heeft een hoogte van 125 euro per certificaat dat niet is ingeleverd.
Vormen van productie
Groenestroomcertificaten worden uitgereikt voor verschillende vormen van ‘groene’ elektriciteiteitsproductie: biomassa, zonne-energie, stortgas, aardwarmte of geothermie, windkracht, windenergie, getijdenenergie (door eb en vloed), golfslagenergie, biogas, rioolwaterzuiveringsgas. Hiervan zijn rioolwaterzuiveringsgas, biomassa, windenergie, stortgas en zonne-energie de meest gebruikte energiebronnen in Vlaanderen. Duidelijk moge zijn dat eigenaren van zonnepanelen vaak particuliere consumenten zijn, en dat producenten van windenergie en rioolwaterzuiveringsgas vaak grotere of kleinere ondernemingen zijn, en zich op de zakelijke markt bevinden.
Veranderingen per juni 2015
De grootste verandering voor bezitters van zonnepanelen is dat sinds juni 2015 zonnepanelen van maximaal 10 kilowatt geen groenestroomcertificaten meer krijgen. Voor bezitters van zonnepanelen die groter zijn dan 10 kilowatt is er nog wel recht op een groenestroomcertificaat. Daarnaast is het zo dat er geen groenestroomcertificaten niet meer worden uitgereikt voor zonnepanelen op daken van nieuwbouwhuizen. Zonnepanelen die geplaatst zijn vóór 2013 – ongeachte de grootte – geven nog steeds recht op 1 groenestroomcertificaten per 1000 kWh opgewekte stroom.
Groenestroomteller en bandingsfactor
Er is bij nieuwe zonnepanelen een groenestroomteller nodig om in aanmerking te komen voor een groenestroomcertificaat. Deze teller dient ook voorzien te zijn van een AREI-keuring. Eigenaren van zonnepanelen die geplaatst zijn na 2013 krijgen niet automatisch meer een certificaat per 1000 kWh opgewekte elektriciteit, maar hebben rekening te houden met de zogenaamde ‘bandingsfactor’. De bandingsfactor is een (fluctuerende) factor (omdat deze aangepast wordt naar aanleiding van aanpassingen in de prijs van elektriciteit en ook het prosumententarief) die aanduidt welk deel van een certificaat een eigenaar van zonnepanelen ontvangt per 1000 kWh opgewekte energie. De bandingsfactor is daarnaast afhankelijk van de periode waarin de productie plaatsvond.
Een rekenvoorbeeld
Vermogen |
Bandingfactor 01-01-2015t/m 22 augustus 2015 |
Na 23 augustus 2015 |
> 10 en ≤ 250kW | 0,596 (1.678 kWh) |
0,581 (1.721 kWh) |
>250 en ≤ 750 kW | 0,493 (2.028 kWh) |
0,469 (2.132 kWh) |
Opbrengst
De totale opbrengst voor een systeem van 2000 WP (wattpeak) kunnen we dan als volgt berekenen: er is een gemiddelde factor van 0,85 die gebruikt kan worden om het aantal kWh per jaar te berekenen. Dit houdt in dat bij ons systeem van 2000 WP uitgegaan kan worden van 1700 kWh per jaar. Bij een installatie van 2 kW x 1700 = 3400 kWh is dus de opbrengst al meer dan drie groenestroomcertificaten. Het bedrag dat de producent van zonnepanelen per certificaat ontvangt en de periode waarin de producent deze bedragen ontvangt, hangt van twee factoren af: namelijk het maximaal vermogen van de omvormers en de datum van het ingebruiknemen van de zonnepanelen.
Waarde van een groenstroomcertificaat
- Voor geïnstalleerde zonnepanelen vóór 2006 bedraagt de minimumprijs van een groenestroomcertificaat 150 euro – voor een systeem van 1 kilowatt komt dit neer op een overheidssteun van 110 à 150 euro per jaar gedurende 10 jaar
- Voor geïnstalleerde zonnepanelen na 2006 bedraagt de minimumprijs van een groenestroomcertificaat 450 euro – voor een systeem van 1 kilowatt komt dit neer op een overheidssteun van 350 à 450 euro per jaar gedurende 20 jaar
Hierbij wordt er natuurlijk vanuit gegaan dat het systeem van zonnepanelen normaal functioneert. In de eerste situatie (zonnepanelen aangeschaft voor 2006) wordt de minimumprijs betaald door Elia, in de tweede situatie (zonnepanelen aangeschaft na 2006) wordt de minimumprijs betaald door de netbeheerder.
Verandering in 2011
In 2011 zijn de minimumbedragen voor groenestroomcertificaten aangepast naar de huidige standaarden. Tot 1 juli 2011 golden de volgende bedragen:
Zonnepanelen geïnstalleerd | Minimumwaarde per groenestroomcertificaat | Duur minimumwaarde |
2006-2009 | 450 euro | 20 jaar |
2010 | 350 euro | 20 jaar |
2011 (tot 01-07) | 350 euro | 20 jaar |
Vanaf 01-07-2011 gelden andere minimumwaarden, zoals te zien is in onderstaande tabel:
Zonnepanelen geïnstalleerd | Minimumwaarde per groenestroomcertificaat bij < 250 kilowatt | Minimumwaarde per groenestroomcertificaat bij > 250 kilowatt | Duur minimumwaarde |
01/01/2011 | 330 EUR | 330 EUR | 20 jaar |
01/07/2011 | 330 EUR | 240 EUR | 20 jaar |
01/10/2011 | 270 EUR | 150 EUR | 20 jaar |
01/01/2012 | 250 EUR | 90 EUR | 20 jaar |
01/04/2012 | 230 EUR | 90 EUR | 20 jaar |
01/07/2012 | 210 EUR | 90 EUR | 20 jaar |
01/10/2012 | 210 EUR | 90 EUR | 20 jaar |
01/01/2013 | 190 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
01/01/2014 | 150 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
01/01/2015 | 110 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
01/01/2016 | 90 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
01/01/2017 | 90 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
01/01/2018 | 90 EUR | 90 EUR | 15 jaar |
Uit deze tabel wordt onder andere duidelijk dat er sprake is van zeer snelle afbouw van de overheidssteun op zonnepanelen, door het blijvend verlagen van de minimumwaarde van groenestroomcertificaten.
Advies
Het systeem van groenestroomcertificaten dat in 2006 door de Belgische overheid is ingevoerd, kent sinds het begin tal van veranderingen, waardoor er voor vele eigenaren van zonnepanelen en zakelijke producenten van groene stroom over het algemeen sprake is van minder overheidssteun bij hun energieproductie. Voor wie een systeem van zonnepanelen aan wil schaffen, is het raadzaam om de regelgeving met betrekking tot groenestroomcertificaten, maar ook andere relevante informatie, goed te bestuderen.